SDG's

SDG's

Klik gerust op een van de SDG's voor meer informatie.

Doelstelling 1: armoede in al haar vormen overal uitroeien

Tussen 1990 en 2015 is het percentage extreme armoede in de wereld gedaald van 36% naar 10%. Het tempo van de veranderingen is echter vertraagd en de COVID-19-crisis dreigt decennia van vooruitgang in de strijd tegen armoede teniet te doen. Uit een nieuwe studie van het World Institute for Development Economics Research van de Universiteit van de Verenigde Naties blijkt dat een half miljard mensen, of 8% van de wereldbevolking, door de economische gevolgen van de pandemie in armoede dreigt te vervallen. Dit betekent dat voor het eerst sinds 1990 de armoede in de wereld zou kunnen toenemen - een stap terug van 30 jaar.

Meer dan 700 miljoen mensen, of 10% van de wereldbevolking, leven nog steeds in extreme armoede en hebben moeite om in hun basisbehoeften te voorzien, zoals toegang tot gezondheidszorg, onderwijs, water en sanitaire voorzieningen. De meeste mensen die van minder dan 1,90 dollar per dag moeten leven, leven in Afrika bezuiden de Sahara. Wereldwijd is het armoedecijfer in plattelandsgebieden 17,2%, meer dan drie keer zo hoog als in stedelijke gebieden.

Voor werknemers is het hebben van een baan geen garantie voor een fatsoenlijk leven. In 2018 leefde namelijk 8% van de werknemers in de wereld met hun gezin in extreme armoede. Een op de vijf kinderen leeft in extreme armoede. Sociale bescherming voor alle kinderen en andere kwetsbare groepen is essentieel om de armoede terug te dringen.

Doelstelling 2: Honger uitbannen, voedselzekerheid bereiken, voeding verbeteren en duurzame landbouw bevorderen

Na decennia van gestage daling begon het aantal mensen die aan honger lijden - gemeten aan de hand van de prevalentie van ondervoeding - in 2015 weer langzaam toe te nemen. Volgens de huidige schattingen lijden bijna 690 miljoen mensen honger, oftewel 8,9% van de wereldbevolking - een stijging van 10 miljoen in één jaar en bijna 60 miljoen in vijf jaar. De wereld ligt niet op schema om in 2030 de honger uit te bannen. Als de recente trends doorzetten, zal het aantal mensen die aan honger lijden in 2030 meer dan 840 miljoen bedragen. Uit de laatste cijfers van het Wereldvoedselprogramma blijkt dat dit aantal als gevolg van de COVID-19-pandemie zou kunnen verdubbelen, waardoor tegen eind 2020 nog eens 135 miljoen mensen het risico lopen op acute voedselonzekerheid.

Met meer dan een kwart miljard mensen op de rand van de hongersnood is snelle actie nodig om voedsel en humanitaire hulp te bieden aan de gebieden die het grootste risico lopen.

Tegelijkertijd is een ingrijpende verandering van het mondiale voedsel- en landbouwsysteem nodig om de 820 miljoen mensen die nu honger lijden en de 2 miljard die tegen 2050 honger zullen lijden, te kunnen voeden. Om het hongerprobleem te helpen verminderen, moet de capaciteit van de landbouwproductiviteit worden verhoogd en moeten duurzame voedselproductiesystemen worden versterkt.

Doelstelling 3: Iedereen in staat stellen in goede gezondheid te leven en het welzijn van iedereen, ongeacht leeftijd, bevorderen

Momenteel bevindt de wereld zich midden in een ongekende wereldwijde gezondheidscrisis - COVID-19 veroorzaakt veel leed, destabiliseert de wereldeconomie en ontwricht het leven van miljarden mensen over de hele wereld.

Vóór de pandemie werd grote vooruitgang geboekt bij de verbetering van de gezondheid van miljoenen mensen. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het verhogen van de levensverwachting en het terugdringen van enkele van de belangrijkste oorzaken van kinder- en moedersterfte. Er is meer werk nodig om een groot aantal ziekten uit te roeien en vele oude en opkomende gezondheidsproblemen aan te pakken. Door zich te richten op een effectievere financiering van de gezondheidszorg, betere sanitaire voorzieningen en hygiëne, en een betere toegang tot gezondheidswerkers, kan aanzienlijke vooruitgang worden geboekt om miljoenen levens te redden.

Gezondheidscrisissen zoals COVID-19 vormen een risico voor de hele mensheid en hebben aangetoond dat paraatheid essentieel is. Het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) heeft gewezen op de enorme verschillen tussen de capaciteiten van de landen om de crisis het hoofd te bieden en te herstellen van COVID-19. De pandemie biedt daarom een unieke gelegenheid om ons voor te bereiden op gezondheidscrisissen en te investeren in essentiële openbare diensten voor de 21e eeuw.

Doelstelling 4: Iedereen gelijke toegang tot kwaliteitsonderwijs garanderen en mogelijkheden voor levenslang leren bevorderen

Onderwijs bevordert de sociaaleconomische mobiliteit en is een uitweg uit de armoede. In het afgelopen decennium is grote vooruitgang geboekt bij het verbeteren van de toegang tot onderwijs en het verhogen van de inschrijvingspercentages op alle niveaus, met name voor meisjes. Toch gingen in 2018 meer dan 260 miljoen kinderen en jongeren niet naar school - bijna een vijfde van de wereldbevolking in deze leeftijdsgroep. Bovendien heeft meer dan de helft van alle kinderen en adolescenten in de wereld niet het minimumvaardigheidsniveau voor lezen en wiskunde. In 2020, toen de COVID-19-pandemie zich over de wereld verspreidde, hebben de meeste landen tijdelijke schoolsluitingen ingesteld; meer dan 91% van de leerlingen in de wereld werd hierdoor getroffen. Vanaf april 2020 zijn bijna 1,6 miljard kinderen en jongeren getroffen door schoolsluitingen. Bijna 369 miljoen kinderen die normaal gesproken afhankelijk zijn van schoolmaaltijden als een betrouwbare bron van dagelijkse voeding hebben zich tot andere bronnen moeten wenden.

Nooit in de geschiedenis zijn zoveel kinderen tegelijkertijd van school gegaan, waardoor hun leren en hun leven werd verstoord, vooral voor de meest kwetsbare en gemarginaliseerde kinderen. De wereldwijde pandemie heeft ernstige gevolgen die de moeizaam geboekte vooruitgang bij de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs wereldwijd in gevaar kunnen brengen.

Doelstelling 5: Gendergelijkheid bereiken en alle vrouwen en meisjes mondiger maken

Gendergelijkheid is niet alleen een fundamenteel mensenrecht, maar ook een noodzakelijke basis voor een vreedzame, welvarende en duurzame wereld.

De afgelopen decennia is er vooruitgang geboekt. Meer meisjes gaan naar school, minder meisjes worden gedwongen tot een vroeg huwelijk, meer vrouwen zitten in parlementen en leidinggevende functies, en wetten worden hervormd om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen.

Ondanks deze vooruitgang zijn er nog veel uitdagingen: discriminerende wetten en sociale normen blijven alomtegenwoordig; vrouwen blijven ondervertegenwoordigd op alle niveaus van de politieke macht; en 20% van de vrouwen en meisjes tussen 15 en 49 jaar heeft in een periode van 12 maanden te maken gehad met fysiek of seksueel geweld door een partner.

Met de verspreiding van de COVID-19-pandemie zou zelfs de beperkte vooruitgang die op het gebied van gendergelijkheid en vrouwenrechten is geboekt, kunnen worden teruggedraaid. COVID-19 verscherpt de al bestaande ongelijkheid van vrouwen en meisjes op alle gebieden, van gezondheid tot economie, veiligheid en sociale bescherming.

Vrouwen spelen ook een sleutelrol in de strijd tegen het virus, met name als eerstelijnsgezondheidswerkers en mantelzorgers. De last van de onbetaalde zorg is toegenomen: kinderen gaan niet meer naar school en ouderen hebben meer dan ooit hulp nodig. Vrouwen worden ook harder getroffen door de economische gevolgen van COVID-19, omdat zij vaker dan mannen een minder zekere baan hebben. Bijna 60% van de vrouwen werkt in de informele sector, waardoor de kans groter is dat zij in armoede vervallen.

De pandemie heeft ook geleid tot een sterke toename van geweld tegen vrouwen en meisjes. Als gevolg van de inperkingsmaatregelen van de overheid zijn veel vrouwen gedwongen zich met hun misbruikers thuis op te sluiten. De diensten die hen zouden moeten helpen zijn verstoord of niet toegankelijk. Volgens de nieuwe beschikbare gegevens neemt sinds het begin van de pandemie het geweld tegen vrouwen en meisjes, met name huiselijk geweld, toe.

Doelstelling 6: Iedereen toegang garanderen tot duurzaam beheerde watervoorziening en sanitaire voorzieningen

Hoewel er aanzienlijke vooruitgang is geboekt bij het verbeteren van de voorziening van veilig water en sanitaire voorzieningen, hebben miljarden mensen, vooral op het platteland, nog steeds geen toegang tot deze basisdiensten. Wereldwijd heeft een op de drie mensen geen toegang tot veilig beheerd drinkwater, twee op de vijf mensen hebben geen basisvoorzieningen voor handen wassen met zeep en water, en meer dan 673 miljoen mensen poepen nog steeds in de open lucht.

De COVID-19-pandemie heeft het cruciale belang aangetoond van sanitaire voorzieningen, hygiëne en adequate toegang tot veilig drinkwater voor de preventie en bestrijding van ziekten. Handhygiëne redt levens. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is handen wassen een van de beste manieren om de verspreiding van ziekteverwekkers en infecties, waaronder het COVID-19-virus, te voorkomen. Toch hebben miljarden mensen nog steeds geen toegang tot veilig water en sanitaire voorzieningen en is de financiering ontoereikend.

Doelstelling 7: Iedereen tegen een betaalbare prijs toegang geven tot betrouwbare, duurzame en moderne energiediensten

Wereldwijd is er vooruitgang geboekt met betrekking tot doelstelling 7, en er zijn bemoedigende tekenen dat energie steeds ruimer beschikbaar en duurzamer wordt. De toegang tot elektriciteit in de armste landen neemt toe, de energie-efficiëntie blijft verbeteren en hernieuwbare energie boekt indrukwekkende vooruitgang in de energiesector.

Duurzame vooruitgang is echter nodig om de toegang van 3 miljard mensen tot schone en veilige kooktechnologieën en brandstoffen te verbeteren, het gebruik van hernieuwbare energie buiten de elektriciteitssector te vergroten en de elektrificatie in Afrika bezuiden de Sahara uit te breiden.

Het voortgangsverslag over doelstelling 7 van de duurzame ontwikkeling biedt een wereldwijde scorekaart om de vooruitgang op het gebied van toegang tot energie, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie te registreren. Het evalueert de vooruitgang van elk land op deze drie gebieden en geeft een overzicht van hoe ver we nog moeten gaan om de 2030-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te bereiken.

Doelstelling 8: Duurzame en gedeelde economische groei, volledige en productieve werkgelegenheid en fatsoenlijk werk voor iedereen bevorderen

Duurzame en gedeelde economische groei kan leiden tot vooruitgang, fatsoenlijke banen voor iedereen scheppen en de levensstandaard verbeteren.

COVID-19 heeft miljarden levens ontwricht en de wereldeconomie in gevaar gebracht. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voorspelt een recessie die even erg of erger is dan die van 2009. Nu het banenverlies toeneemt, schat de Internationale Arbeidsorganisatie dat bijna de helft van de wereldbevolking het risico loopt zijn broodwinning te verliezen.

Zelfs vóór de opkomst van de COVID-19 zou in één op de vijf landen - waar miljarden mensen in armoede leven - het inkomen per hoofd van de bevolking tegen 2020 waarschijnlijk stagneren of dalen. De economische en financiële verwoestingen die de COVID-19-pandemie heeft aangericht - zoals verstoringen van de industriële productie, dalende grondstoffenprijzen, onstabiele financiële markten en toenemende onveiligheid - ondermijnen momenteel de al zwakke economische groei en verergeren de toegenomen risico's van andere factoren.

Doelstelling 9: veerkrachtige infrastructuur opbouwen, duurzame industrialisatie bevorderen die iedereen ten goede komt en innovatie stimuleren

Duurzame industrialisatie die iedereen ten goede komt, gekoppeld aan innovatie en infrastructuur, kan dynamische en concurrerende economische krachten ontketenen die banen en inkomsten genereren. Deze factoren zijn van cruciaal belang voor de invoering en bevordering van nieuwe technologieën, de ontwikkeling van de internationale handel en het efficiënte gebruik van grondstoffen.

Er moet echter nog veel gebeuren op mondiaal niveau om dit potentieel volledig te benutten. Met name de minst ontwikkelde landen moeten de ontwikkeling van hun productiesector opvoeren, willen zij dit doel in 2030 bereiken, en moeten meer investeren in wetenschappelijk onderzoek en innovatie.

De groei van de industrie is wereldwijd vertraagd, zelfs vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie. Nu treft de pandemie de verwerkende industrie hard en veroorzaakt zij verstoringen in de mondiale waardeketens en de levering van producten.

Innovatie en technologische vooruitgang zijn van het grootste belang voor het vinden van duurzame oplossingen voor economische en ecologische uitdagingen, zoals een optimaal gebruik van hulpbronnen en energie. Het aandeel van het wereldwijde bruto binnenlands product (bbp) dat in onderzoek en ontwikkeling wordt geïnvesteerd, steeg van 1,5% in 2000 tot 1,7% in 2015 en bleef in 2017 vrijwel ongewijzigd; in de ontwikkelingsregio's bedroeg het echter minder dan 1%.

Wat de communicatie-infrastructuur betreft, maakt momenteel iets meer dan de helft van de wereldbevolking gebruik van het internet, terwijl de dekking door cellulaire netwerken zich heeft uitgebreid en nu bijna de gehele wereldbevolking bestrijkt. Naar schatting is in 2019 96,5% van de wereldbevolking gedekt door een netwerk van de tweede generatie (2G).

Doelstelling 10: Ongelijkheid binnen en tussen landen verminderen

Het terugdringen van ongelijkheid en niemand achterlaten zijn onlosmakelijk verbonden met de inspanningen om de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te verwezenlijken.

Ongelijkheid binnen en tussen landen blijft echter een punt van zorg. Ondanks enkele positieve signalen voor de vermindering van de ongelijkheid op sommige gebieden, zoals de vermindering van de inkomensongelijkheid in sommige landen en de toekenning van een preferentiële handelsstatus aan landen met een laag inkomen, blijft de ongelijkheid bestaan.

COVID-19 verergert bestaande ongelijkheden en treft de armste en meest kwetsbare gemeenschappen het hardst. Het heeft economische ongelijkheden en de kwetsbaarheid van sociale vangnetten aan het licht gebracht, waardoor kwetsbare gemeenschappen het zwaarst door de crisis worden getroffen. Maar sociale, politieke en economische ongelijkheden hebben op hun beurt ook de gevolgen van de pandemie versterkt.

In economisch opzicht heeft de COVID-19 pandemie geleid tot een dramatische toename van de wereldwijde werkloosheid en een drastische verlaging van de inkomens van de werknemers.

Met de verspreiding van COVID-19 dreigt zelfs de beperkte vooruitgang die de afgelopen decennia op het gebied van gendergelijkheid en vrouwenrechten is geboekt, te worden teruggedraaid. Op alle gebieden, van gezondheid en economie tot veiligheid en sociale bescherming, zijn de verwoestingen van COVID-19 nog ernstiger voor vrouwen, gewoon omdat zij vrouwen zijn.

De ongelijkheid neemt ook toe bij kwetsbare bevolkingsgroepen in landen met een kwetsbaar gezondheidsstelsel en bij bevolkingsgroepen die te maken hebben met al bestaande humanitaire crisissen. Vooral vluchtelingen en migranten, maar ook inheemse volkeren, ouderen, gehandicapten en kinderen lopen het risico achter te blijven. Ten slotte is er een toename van haatdragende taal die gericht is tegen kwetsbare groepen.

Doelstelling 11: Ervoor zorgen dat steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam zijn

De wereld raakt steeds meer verstedelijkt. In 2007 woonde meer dan de helft van de wereldbevolking in steden en dit percentage zal naar verwachting stijgen tot 60% in 2030.

Steden en grootstedelijke gebieden zijn polen van economische groei en dragen voor bijna 60% bij aan het wereldwijde bruto binnenlands product. Zij zijn echter ook verantwoordelijk voor bijna 70% van de wereldwijde koolstofuitstoot en meer dan 60% van het gebruik van hulpbronnen.

De snelle verstedelijking leidt tot een toenemend aantal mensen dat in sloppenwijken woont, en tot ontoereikende en overbelaste infrastructuur en diensten (zoals afvalinzameling, water- en rioleringssystemen, wegen en vervoer), waardoor de luchtverontreiniging en de ongeplande stadsuitbreiding toenemen.

Het effect van IPCC-19 zal het meest voelbaar zijn in arme en dichtbevolkte stedelijke gebieden, met name voor de één miljard mensen wereldwijd die in informele nederzettingen en sloppenwijken wonen, waar overbevolking het ook moeilijk maakt om te voldoen aan aanbevolen maatregelen zoals fysieke afstand en zelfisolatie.

De Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) heeft gewaarschuwd dat zonder adequate maatregelen om de toegang tot voedsel voor de armsten en meest kwetsbaren te waarborgen, honger en sterfte in stedelijke gebieden dramatisch zouden kunnen toenemen.

Doelstelling 12: Totstandbrenging van duurzame consumptie- en productiepatronen

De wereldwijde consumptie en productie - de echte motoren van de wereldeconomie - zijn gebaseerd op het gebruik van het milieu en de natuurlijke hulpbronnen op een manier die destructieve gevolgen blijft hebben voor de planeet.

De economische en sociale vooruitgang van de afgelopen eeuw heeft geleid tot een achteruitgang van het milieu die een bedreiging vormt voor de systemen waarvan wij afhankelijk zijn voor onze toekomstige ontwikkeling en ons voortbestaan.

Enkele feiten en cijfers:

Elk jaar belandt naar schatting een derde van al het geproduceerde voedsel, het equivalent van 1,3 miljard ton (met een waarde van ongeveer 1 biljoen dollar), in de bakken van consumenten en detailhandelaren of bederft het door slechte transport- en oogstpraktijken.

Als consumenten overal ter wereld zouden overschakelen op spaarlampen, zou de wereld 120 miljard dollar per jaar besparen.

Als de wereldbevolking tegen 2050 9,6 miljard mensen bereikt, kan het equivalent van bijna drie planeten nodig zijn om de middelen te verschaffen om de huidige levensstijl in stand te houden.

Met de COVID-19-pandemie hebben landen de kans om herstelplannen in te voeren die de huidige trends zullen omkeren en onze consumptie- en productiepatronen zullen veranderen in de richting van een duurzamere toekomst.

Duurzame consumptie en productie gaat over "meer en beter doen met minder". Het gaat er ook om de economische groei los te koppelen van de achteruitgang van het milieu door een efficiënter gebruik van hulpbronnen en de bevordering van duurzame levensstijlen.

Duurzame consumptie en productie kunnen ook bijdragen tot armoedebestrijding en de overgang naar koolstofarme en groene economieën.

Doelstelling 13: Dringende maatregelen nemen om de klimaatverandering en de gevolgen ervan aan te pakken

2019 was het op één na warmste jaar in de geschiedenis en markeert het einde van een decennium (2010- 2019) van uitzonderlijke warmte.

De niveaus van kooldioxide (CO2) en andere broeikasgassen in de atmosfeer hebben in 2019 nieuwe records bereikt.

Klimaatverandering treft nu alle landen op alle continenten. Het verstoort nationale economieën en beïnvloedt levens, aangezien weerpatronen veranderen, de zeespiegel stijgt en weersomstandigheden extremer worden.

Hoewel de broeikasgasemissies in 2020 naar verwachting met ongeveer 6% zullen afnemen als gevolg van reisbeperkingen en economische neergang in verband met de COVID-19-pandemie, is deze verbetering slechts tijdelijk. Er is geen uitstel van klimaatverandering. Zodra de wereldeconomie zich van de pandemie begint te herstellen, zullen de emissies naar verwachting weer een hoger niveau bereiken.

Om levens- en bestaansmiddelen te redden moet dringend actie worden ondernomen om zowel de pandemie als de klimaatnoodsituatie aan te pakken.

Het doel van de in 2015 aangenomen Overeenkomst van Parijs is dan ook om de wereldwijde reactie op de dreiging van de klimaatverandering op te voeren door de wereldwijde temperatuurstijging ruim onder de 2°C boven het pre-industriële niveau te houden. Daarnaast beoogt de overeenkomst de capaciteit van landen om te reageren op de gevolgen van klimaatverandering te versterken door te voorzien in adequate geldstromen, een nieuwe technologiearchitectuur en een verbeterd kader voor capaciteitsopbouw.

Doelstelling 14: De oceanen, zeeën en mariene hulpbronnen behouden en duurzaam gebruiken voor duurzame ontwikkeling

De oceaan ligt ten grondslag aan de wereldwijde verschijnselen die onze planeet bewoonbaar maken voor de mensheid. Regenwater, drinkwater, weer, klimaat, kustlijnen, veel van ons voedsel en zelfs de zuurstof in de lucht die we inademen worden allemaal geleverd en geregeld door de oceanen.

Zorgvuldig beheer van deze vitale mondiale hulpbron is de sleutel tot een duurzame toekomst. Momenteel gaan de kustwateren echter voortdurend achteruit als gevolg van verontreiniging en heeft de verzuring van de oceanen een confronterend effect op het functioneren van de ecosystemen en de biodiversiteit. Het heeft ook negatieve gevolgen voor de kleinschalige visserij.

De bescherming van onze oceaan moet een prioriteit blijven. Bovendien is de mariene biodiversiteit essentieel voor de menselijke gezondheid en de gezondheid van onze planeet. Beschermde mariene gebieden moeten doeltreffend worden beheerd en van voldoende middelen worden voorzien. Ook moet regelgeving worden ingevoerd om overbevissing, verontreiniging van de zee en verzuring van de oceanen tegen te gaan.

Doelstelling 15: Behoud en herstel van terrestrische ecosystemen en waarborging van duurzaam gebruik daarvan, duurzaam bosbeheer, bestrijding van woestijnvorming, stopzetting en omkering van bodemverval en stopzetting van het verlies aan biodiversiteit

De natuur is essentieel voor onze overleving: zij voorziet ons van zuurstof, regelt ons weer, bestuift onze gewassen, produceert voedsel en kleding. Toch staat de natuur steeds meer onder druk. In totaal is 75% van het aardoppervlak veranderd door menselijke activiteiten, waardoor de wilde dieren zich in steeds kleinere gebieden moeten terugtrekken.

Ongeveer 1 miljoen planten- en diersoorten worden al met uitsterven bedreigd, veel daarvan in de komende decennia, aldus het Global Biodiversity and Ecosystem Services Assessment Report 2019. In het verslag wordt opgeroepen tot ingrijpende veranderingen om de natuur te herstellen en te beschermen. Zij constateert dat de gezondheid van de ecosystemen, waarvan de hele mensheid en alle andere soorten afhankelijk zijn, sneller dan ooit verslechtert, waardoor de fundamenten van onze economieën, bestaansmiddelen, voedselzekerheid, gezondheid en levenskwaliteit wereldwijd worden aangetast.

Ontbossing en woestijnvorming - veroorzaakt door menselijke activiteiten en klimaatverandering - vormen grote uitdagingen voor duurzame ontwikkeling en hebben een negatieve invloed op het leven en de bestaansmiddelen van miljoenen mensen. Bossen zijn van vitaal belang voor de instandhouding van het leven op aarde en spelen een belangrijke rol bij de bestrijding van de klimaatverandering. Volgens het rapport State of the World's Forests 2020 is sinds 1990 ongeveer 420 miljoen hectare bos verloren gegaan door omzetting in andere gebruiksvormen, waaronder landbouw. Wij moeten investeren in landherstel om de bestaansmiddelen te verbeteren, de kwetsbaarheid te verminderen en de risico's voor de economie te beperken.

Daarnaast is de gezondheid van onze planeet ook een belangrijke factor bij het ontstaan van zoönotische ziekten, d.w.z. ziekten die van dieren op mensen worden overgedragen en omgekeerd. Als we kwetsbare ecosystemen binnendringen, vergroten we het contact tussen mensen en wilde dieren, waardoor ziekteverwekkers in wilde dieren zich kunnen verspreiden naar vee en mensen, waardoor het risico van ziekte-uitbraken en -verspreiding toeneemt.

Doelstelling 16: Vreedzame en inclusieve samenlevingen voor duurzame ontwikkeling bevorderen, toegang tot de rechter voor iedereen waarborgen en effectieve, verantwoordelijke en inclusieve instellingen op alle niveaus opbouwen

Conflicten, onveiligheid, zwakke instellingen en beperkte toegang tot justitie ondermijnen duurzame ontwikkeling.

In 2018 vluchtten meer dan 70 miljoen mensen voor oorlog, vervolging en conflict; dit is het hoogste aantal vluchtelingen sinds de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN 70 jaar geleden werd opgericht.

In 2019 registreerde de VN 357 moorden en 30 gedwongen verdwijningen van mensenrechtenverdedigers, journalisten en vakbondsleden in 47 landen.

Bovendien is wereldwijd een kwart van de kinderen onder de vijf jaar bij hun geboorte nooit geregistreerd; zij hebben geen wettelijk identiteitsbewijs om hun rechten te beschermen en universele toegang tot sociale diensten te garanderen.

Doelstelling 17: De capaciteit versterken om het mondiale partnerschap voor ontwikkeling uit te voeren en nieuw leven in te blazen

De overkoepelende ambitie van de SDG's berust op sterke mondiale samenwerking en partnerschappen.

Inclusieve partnerschappen zijn noodzakelijk voor een succesvolle agenda voor duurzame ontwikkeling. Deze partnerschappen op basis van beginselen en waarden, een gedeelde visie en gemeenschappelijke doelstellingen waarin mensen en de planeet centraal staan, zijn nodig op mondiaal, regionaal, nationaal en lokaal niveau.

Veel landen hebben officiële ontwikkelingshulp nodig om groei en handel te ondersteunen. Toch nemen de hulpstromen af en komen veel donorlanden hun verbintenissen inzake ontwikkelingsfinanciering niet na.

Als gevolg van de COVID-19-pandemie zal de wereldeconomie in 2020 naar verwachting met 3% krimpen, de ergste recessie sinds de Grote Depressie.

Sterke internationale samenwerking is meer dan ooit nodig om ervoor te zorgen dat alle landen de middelen hebben om van de pandemie te herstellen, beter op te bouwen en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te verwezenlijken.